Synthetische materialen
De synthetische materialen die in kleding en andere huishoudelijke artikelen voorkomen zijn onder andere polyester, nylon, acryl en rayon.
Sommige van deze materialen zijn losse vezels van ofwel kunstmatige ofwel dierlijke oorsprong. Katoen is bijvoorbeeld een vezel die zowel natuurlijk is als gebruikt wordt om stoffen als denim te maken.
Nylon
Nylon wordt gemaakt van chemische of op aardolie gebaseerde producten.
Polyester
Polyester is ontstaan door de polymerisatie van esters en andere stoffen, waaronder glycolen en diaciden.
Rayon
Rayon wordt sinds de 19e eeuw van viscose gemaakt en werd in de jaren 1950 populair voor jurken en topjes.
Acryl
Acryl wordt gemaakt met dezelfde chemische stof die het hoofdbestanddeel vormt van plastic. Andere synthetische materialen zijn o.a. Lycra dat gebruikt wordt om kledingstukken rekbaar te maken.
Viscose
Viscose ontstaat uit cellulosevezels die in een bad van warm natronloog worden ondergedompeld. Het proces begint met houtpulp die samen met het oplosmiddel, natriumhydroxide, gedurende ongeveer een uur gemengd wordt. Dan wordt het pulpmengsel in een vat gedaan waar het in het natronloog wordt opgelost.
Het mengsel van cellulose en water reageert met natriumhydroxide tot vezels. Het materiaal wordt dan in koud water gespoeld om een deel van het ligninegehalte te verwijderen.
Het wordt viscose genoemd omdat het onder spanning zeer viskeus of vloeibaar wordt.
De voordelen van viscose zijn o.a. de sterkte, duurzaamheid en elasticiteit. Het is goed bestand tegen zowel hitte als vlammen, wat het een ideale vezel voor kleding maakt.
Het heeft ook een goed drapeervermogen, wat betekent dat de stof uitgerekt kan worden om in een vorm te passen zonder zijn vorm te verliezen. Viscose wordt gebruikt om rayon te maken. Zijn nadelen zijn dat het gemakkelijk kreukt en slecht kreukt, zodat het zorgvuldig gestreken of chemisch gereinigd moet worden.